23 september 2011

Fatsoen

De afgelopen dagen vonden de algemene beschouwingen plaats over de plannen van het kabinet Rutte voor 2012.

Gisterenavond werden alle moties in stemming gebracht. Dat duurde welgeteld nog geen tien minuten voor ruim twintig moties. Slechts een enkele motie haalde het. Welke? Ik zou het ook niet meer weten.

Wat iedereen natuurlijk wel onthouden heeft zijn "bedrijfspoedel" en "doe effe nornaal man". Natuurlijk zijn het twee uitspraken van Geert Wilders. Wie anders?

Rond om die twee uitspraken vallen mij twee zaken op. Geert Wilders speelt een andere troefkaart dan voorheen. Vroeger speelde Wilders altijd een extern troefkaart om de agenda en de media mee te vullen. Islam, 911, moskeeen, Turkije, buitenlanders in het algemeen, Henk en Ingrid in het bijzonder, het kwam allemaal wel een keer naar voren. Altijd wist hij daarmee het debat te beheersen en de media te vullen. Dit keer speelde Wilders geen externe troefkaart, maar de interne troefkaart. Persoonlijke aanvallen op collega parlementariers beheersten het debat meer dan ooit. Waar Wilders vroeger wel een enkele persoonlijke aanval op (met name) Cohen had, werd dit nu het hoofdbestanddeel van het debat. Er werd weliswaar nog geseind met islam, Turkije en Griekenland, maar de echtetroefkaart van Wilders was een interne troefkaart.

Natuurlijk won Geert Wlders ook hiermee weer het rondje klaverjassen aan de stamkroeg van de interruptiemicrofoon. En aangezien de competitie nog niet afgelopen is, moet iedereen Wilders gewoon mee laten doen met het volgende rondje.

Een ander aspect is het taalgebruik op zich. De taal van de straat, zoals dit dan wordt genoemd mag van mij best in de tweede kamer tercht komen. Het parlement is tenslotte een afspiegeling van de bevolking. Aan de andere kant is het parlement een instituut dat het voorbeeld geeft over hoe wij in dit land met elkaar om willen gaan. Zeker in een tijd waarin via de media debatten live in breedbeeld 24 uur per dag via politiek 24 bij alle Nederlanders in de huiskamer kan worden gevolgd en kranten in gedrukte vorm en via hun websites elk detail van het debat tot in den treuren uitvergroten, is de invloed vann parlementariƫrs op de bevolking levensgroot.

De vraag is natuurlijk niet wat Cohen, Rutte, Pechtold, Sap en Van der Staaij van Wilders zijn persoonlijke aanvallen en de voorbeeldfunctie van de parlementariƫrs vinden. Dat is wel duidelijk. Belangrijker is nog of de kiezer dit nog accepteert. Wat zou u er zelf van vinden als u steeds met populaire retoriek persoonlijk zou worden aangevallen. Als het tijdens vergaderingen op uw werk niet meer gaat over de inhoud van het werk en het functioneren van u of uw collega's op het werk, maar dat zonder aanzien des persoon door uw baas of collega's zwart wordt gemaakt terwijl u, vanuit uw persoonlijke overtuiging, gewoon prima uw werk doet. Het wordt nog erger als de borrelpraat met gewaardeerde vrienden en familie opeens niet meer gaat over Ajax en Feyenoord en de scheidsrechter, maar dat uw vrienden u opeens compleet door het slijk halen omdat u noe toevallig voor een andere club bent of helemaal niet van voetbal houdt.

Waar ligt de grens van de normen en waarden van de kiezer?

PS:
Zou de heer Koperslager al denken al een come back in de politiek arena?

1 opmerking:

Mark Rijk zei

De ernstigste uitspraak vond ik nog eigenlijk: "Ja, kom dan." Of Geertje het gevecht aan wilde gaan in de kamer. Triest!

Overigens, leuk dat je weer blogt... meer, meer, MEER! ;-)