De estafette
Het is het spektakel van ieder groot atletiek evenement: de finales van de estafettes. 4 x 100 meter en 4 x 400 meter. Het stadion zit vol en iedereen is opgewonden en gespannen. Nu gaat het gebeuren. De lopers, de stokjes, het doorgeven van de stokjes.
Zo is het ook in het leven. Gisteren werd er ook weer een stokje doorgegeven. Dit keer kreeg mijn vader het stokje definitief overgedragen.
Generatie op generatie lossen elkaar af. Sinds de geboorte van Inge was ik ruim zeven jaar de in de luxe omstandigheid dat ik maar liefst vier loopteams in de estafette bezig zag.
Er zaten nog twee loopteams voor mij. Van het eerste loopteam waren er al wel drie binnen.
De opa van mijn moeder was als eerste binnengekomen. Hij was rap. Hij had her en der wat doping gebruikt in de vorm van sigaretten. Toentertijd werd daar nog niet zo streng op gecontroleerd als nu. Hij had zijn rondje als een grote lange sprint genomen. Natuurlijk wel door te genieten, maar snel en heftig.
Jaren later volgde pas de moeder van mijn moeder. Zij deed het veel rustiger aan. Haar dochters moesten haar steeds aanmoedigen, maar mijn oma vond het toch vooral een zaak van de coaching en de helpers om verder te komen. Als haar begeleidingsteam dan weer eens compleet was dan genoot ze. Meestal had ze dan meer aandacht voor de gezellige kanten van zo'n teambespreking dan voor de prestatie die er geleverd moest worden.
Dat is inmiddels ook al weer jaren geleden. Ondertussen stond ik in het stadion. Ik had hier een daar wat mensen leren kennen en vond ook een leuke vrouw om samen mijn eigen team mee te vormen. Anders dan in de atletiek bepaald niet de coach de opstelling van het team. In de meeste landen kan je zelf je team samenstellen.
Terug naar de estafette. Mijn moeder mocht al op weg. Haar subteam was binnen. Ze is inmiddels aardig op weg. Ze heeft goed naar haar vader en moeder gekeken, dat wel. Pakt van beide de sterkere punten over en heeft in ieder geval geen uitvoerige teambesprekingen en begeleidingsstaf nodig om verder te komen. In ieder geval tot nu toe niet.
Mijn vader moest nog wachten. Zijn vader, mijn opa dus, kwam als eerste over de finish. Uitgeput, niet meer wetend waar en wie hij was. Het laatste stuk ging het allemaal niet meer hoe hij wilde. Hoe hij het wilde: ja, daar kunnen ook nog hele verhalen over worden geschreven. Diskwalificatie lag op de loer, maar de jury bleef uiteindelijk mild.
En dan de moeder van mijn vader. Ze genoot van alle aandacht in het stadion. Ze had net als mijn andere oma veel behoefte aan ondersteuning en gezelschap. Als de toeschouwers in het stadion even wegliepen om zichzelf te verzorgen, vond ze dat maar niets. Ze zweepte de toeschouwers op om vooral voor haar te juichen en bij haar in de buurt te zijn. Dat deed ze heel slim en geraffineerd. Ook al werd ze in de laatste jaren steeds vermoeider en werd het een hels karwei voor haar om de finish te halen. Het laatste stuk kwam ze een aantal keer de man met de hamer tegen en viel ze over haar eigen voeten. Maar ze bleef op haar eigen baan, de buitenste baan van het stadion. Ze mocht wel naar binnen om een korter rondje te maken. Maar ze bleef aan de buitenkant lopen, zicht bij het publiek. Maar wel met een hele lange omweg.
Nu is ze dan gisteren eindelijk over de finish gekomen. Eindelijk? Ja eindelijk! Het laatste stuk was echt niet leuk meer voor haar.
En nu dan, ja mijn vader is nu ook op weg. En ineens realiseer ik mij dat ik na ruim 38 jaar opeens nog maar één team voor mij heb in de estafette en dat ik daarna aan de buurt ben.
De spanning neemt opeens even toe. Straks moet ik gaan lopen, straks ben ik aan de beurt, wetende dat als ik aan het lopen ben ik ooit ook over de finish ga komen.....
Oma, rust zacht.